Leo Brosens
De Condors te Brecht
Van foamboardplaat naar Halifax B Mk.III
(schaal 1 op 14 met een knipoog)
In mijn schuurtje had ik al meerdere uit foamboard gemaakte modellen staan maar nog geen een met vier motoren. En dat, vier motoren, leek me leuk om eens te proberen. Ik ging op Internet op zoek naar een plaatje van een geschikt model. Veel passagiersvliegtuigen hebben vier motoren maar die kale ronde rompen vond ik niet aantrekkelijk en bovendien moest het een propellermodel worden een geen edf-model. Ik kwam al snel uit op bommenwerpers uit WO II. Die bieden veel details en dragen ook nog eens een indringende geschiedenis met zich mee. Uiteindelijk viel mijn oog op de Halifax die een iets vierkante romp had wat het bouwen niet moeilijker maakt.
Ik ging op zoek naar een voorbeeld, een tekening wellicht. Ik vond geen tekening maar wel meerdere fotoβs op Internet. Ook fotoβs van een plastic schaalmodel en dat bracht me op het idee om te proberen zoβn plastic modelletje na te bouwen. Zoβn schaalmodelletje laat meer dan voldoende details zien en verraadt alle maten. Daarom een bouwdoosje gezocht en gevonden; βRevell; Handley Page Halifax B Mk.III, schaal 1 op 72β (foto 1).
Nooit eerder lijmde ik een dergelijk schaalmodelletje in elkaar. Een flink gepriegel is dat nog met al die leuke kleine knappe details. De kwaliteit ervan verraste me aangenaam.
Even terzijde. Op Internet verdiepte ik me wat verder in deze Halifax. Daarbij lees je dan uiteraard over zijn aandeel in WOII. Mijn respect en waardering voor die vele vliegeniers die hun leven waagden of gaven voor onze vrijheid is daardoor nog meer toegenomen. Een bemanning van zeven vloog in deze bommenwerper waarvan er in totaal 6176 stuks zijn gemaakt, 2091 van de versie B Mk.III. 1833 bommenwerpers kwamen niet meer terug van hun missie; maal 7 maakt ruim 12.000 Airman! Om voor altijd bij stil te blijven staan.
Het plastic Halifaxje was klaar, de bouw kon beginnen.
Vraag 1 was; hoe groot gaat ie worden.
Het modelletje had een spanwijdte van 44 cm en dat kwam heel mooi uit want als ik alle maten met vijf vermenigvuldigde kwam ik op een goed bruikbare maat die met gedeelde vleugels nog net in met Skoda Yeti paste. Toen mijn foamboard Halifax helemaal klaar was (foto 2) mat ik op: een lengte van 152 cm en een spanwijdte van 222 cm. De echte Halifax meet een lengte van 21,36 meter en een spanwijdte van 30,12 meter. Mijn Halifax bleek dus 14 maal kleiner, 1 op 14 dus.
Vraag 2 was; hoe gaan we de bouw aanpakken.
Mijn aanpak deze keer werd:
modelletje opmeten met schuifmaat en dat maal vijf (foto 3);
ruggengraat uit carbon kokers van 10 x 10 mm met ronde opening van 8 mm;
aanvangen met vleugelmiddendeel waaraan romp en wielen worden vastgezet;
materiaal 3 mm dik foamboard opgebouwd als spanten met beplating;
het foamboard lijmen met CA foamsafe of smeltlijm of Bison Kit of purlijm;
zelf voor voor en achter een intreksysteem verzinnen;
vier motoren HobbyKing Turnigy SK3 3542 1250kv;
elke motor een ESC HobbyKing 60A 4A UBEC;
stroomverzorging op basis van 3 S Lipo met drie of vier batterijen 5000 mAh parallel;
3-blads propeller 9 x 7 van HobbyKing Memphis Belle;
servoβs in vleugel Corona DS329MG, in staart Turnigy TSS-10MG, voor staartwiel Turnigy Bp-380MG;
hoofdwielen Graupner Air-Ultra-Leichtrad 120 mm;
hoofdvleugel met 1,5 graad positieve instelling en achtervleugel 0 graad;|
hoofdvleugelkoorde bij romp 350 mm met maximale dikte 70 mm;
CG op ca. 85 β 90 mm achter voorlijst ofwel ca. 25 %;
afwerken door met de kwast te schilderen met Vallejo Premium Airbrush Color.
Bouwstap 1; de hoofdwielen met intreksysteem.
De insteek was om met aluminium profieltjes uit de bouwmarkt een framepje te maken dat met tyraps onder tegen de carbon kokers in de vleugel gemonteerd kon worden (foto 4). In het frampje bouwde ik onderdelen van een intreksysteem dat ik nog had liggen en waarbij ik een nieuw 4 mm zilverstaal asje boorde door het draaiblokje. Op dat asje werden de twee benen geschoven die het wiel vasthielden. De grote krachten vanuit het wiel kwamen zo op het asje en niet op het intreksysteem. Dat systeem hoefde zo alleen maar de draaibeweging te verzorgen (foto 5).
Bouwstap 2; het middendeel van de hoofdvleugel.
Uit foamboard maakte ik een malletje van een vleugelprofiel dat me geschikt leek (foto 6). Met het malletje reproduceerde ik de nodige gelijke spanten. Eerst lijmde ik rand en middenstuk met CA later verstevigd met smeltlijm. Na aanbrengen van de gaten voor kokers en kabels werden de spanten aan de carbon kokers gelijmd (foto 7). Kleine stukjes 3 mm triplex moesten zorg dragen voor de vormvastheid en de verankering van romp en motoren. Als een soort beplating werden stukjes 3 mm foamboard op de spanten gelijmd. Die delen die een sterke buiging moesten krijgen ontdeed ik eerst van de papierlaag aan de onderzijde. Pas na goed inweken met spiritus kon de papierlaag worden verwijderd. Lijmen deed ik hier vooral met smeltlijm.
Eerder bouwde ik met 5 mm dik foamboard, het 3 mm dikke heeft toch wel de voorkeur als rondingen gemaakt moeten worden. Het is overigens maar marginaal lichter dan het 5 mm dikke; het weegt ca. 460 g/m2.
Bouwstap 3; de twee buitenvleugels.
Deze vleugelstukken lopen taps toe en daarvoor moesten steeds passende spanten worden gemaakt. Dat is best even uitproberen, best wel moeilijk om alles voldoende passend te krijgen, temeer omdat er ook een kleine v-stelling in verwerkt moest worden (foto 8). Ook in deze vleugels werden stukjes koker verlijmd waaraan een motor kon worden verankerd. Door middel van 8 mm carbon buizen konden deze delen passend tegen de hoofdvleugel worden geschoven en worden vastgezet (foto 9).
Bouwstap 4; de romp.
Ook voor de romp werden spanten gemaakt die met stukjes board aan elkaar werden gelijmd (foto 10, 11). De insteek was om ook in de romp enkele carbon kokers in te lijmen maar uiteindelijk bleek de romp, als een soort zelfdragende carrosserie, sterk genoeg zonder kokers. Wel zo gemakkelijk natuurlijk. Wel heb ik om reden van sterkteverlies de geschutskoepel midden boven op de romp weg gelaten.
Bouwstap 5; de motoren.
Met 3 mm triplex, verankerd aan de kokers, werden passende verlengstukjes gemaakt waarmee de motoren op de goede hoogte en de goede hoek konden worden vast geschroefd. De ESC werd steeds dicht achter de motor opgehangen (foto 12). De twee motoren aan weerszijden van de romp werden met passende propellers tegenovergesteld draaiend ingeregeld zodat de Halifax niet scheef zou willen weg trekken.
Bouwstap 6; de staart.
Onder in de twee kielvlakken monteerde ik een servo precies in de draaias. Als scharnier paste ik een carbon buis toe die in stukjes koker draaiden. De hevel van de servo kon direct onder aan het roer worden vastgemaakt. De servokabel werd langs de binnenzijde van het foamboard geleid tot in de achtervleugel en in de romp (foto 13). De achtervleugel zelf kreeg als basis een carbon koker waaraan tevens de kielvlakken konden worden vast gezet (foto 14). Het hoogteroer wordt bediend met een carbon buis tussen servo en roer (foto 15).
Bouwstap 7; het staartwiel.
Voor in de staart werd een bestaand stuurbaar intrekbaar neuswiel omgebouwd (foto 16). De stuurservo werd daar dichtbij achter in de romp gelijmd.
Bouwstap 8; de details als cockpit, wapens, knalpijpen etc.
De cockpit maakte ik uit strookjes 0,6 mm triplex. Drie laagjes boog ik voor in de juiste vorm en lijmde ik met CA aan elkaar. Door het middelste strookje smaller te houden hield ik een soort sponning over waarin later stukjes ruit, geknipt uit een limonade pet fles, konden worden geschoven (foto 17).
Tijdens het knutselen realiseerde ik me dat nu een 3D-printertje toch wel handig zou kunnen zijn. Daarom bij HobbyKing voor een prikkie een beginners printertje aangeschaft. Maar dan, dan de bediening en het tekenen en slicen van de te printen details nog. Dat was allemaal nieuw voor me en dus moesten tutorials op internet de oplossing brengen. Het werd twee weken flink puzzelen en oefenen met twee gratis software programmaβs, te weten FreeCAD voor het tekenen van de onderdelen en Ultimaker Cura voor het slicen en printen van het getekende. Een avontuur dat uiteindelijk goed uitpakte en de gewenste onderdeeltjes opleverde. Zoals: voor de motoren de lucht in- en uitlaten en knalpijpen, voor de cockpit stoelen stuurknuppel en handels, voor de geschutskoepels mitrailleurs richtmiddel, etc. (foto 18, 19). De neus van de motorgondel maakte ik uit een 1,5 liter limonade pet fles (foto 20). De geschutskoepels voor en achter maakte ik ook uit stukjes van plastic flesjes (foto 21).
Bouwstap 9; het afbouwen.
In de romp ter hoogte van de hoofdvleugel werd een grote opening gemaakt waarin het middendeel van de vleugel kon worden geschoven. Met een stukje balsa als versteviging in de lengterichting werd na vast zetten van de vleugel aan de romp het gat weer gedicht waarbij wel een flink deksel werd open gelaten om daarlangs de batterijen te kunnen plaatsen. Het beste bleek een aanpak met 3 accuβs te werken, de twee buitenste zo ver mogelijk onder de cockpit geschoven en de derde daartussen minder ver naar voor (foto 22).
Hoogteroer met kielvlakken werd achter op de romp geschroefd en gelijmd. De nodige servokabels en stroomkabels werden aangelegd. De cockpit werd vast gelijmd, zo ook de geschutskoepels. Etc.
Tenslotte werd het model met de kwast geschilderd. Op internet is een goed passend kleurenpatroon gemakkelijk te vinden. De Halifax was vooral een nachtbommenwerper, daarom was de onderkant donkergrijs geverfd, van boven gezien werd een wir war van akker en bos gesuggereerd met groen en bruine tint (foto 23). Omdat steeds kleine stukjes foamboard zijn gebruikt, die ook nog eens regelmatig wat moesten worden bij geschuurd, ontstond na het schilderen meteen een soort verweerd beeld. Geen steriel blinkend vliegtuig derhalve maar meer een oude haast versleten bommenwerper.
Een belangrijk punt is steeds het CG. In eerste instantie had ik het CG ingesteld op ca. 100-115 mm achter LE zoals ik had berekend met cgCalc. Ik kon daarbij op geen enkele tekening terug vallen en mijn gevoel zei me toch wat meer naar voren, meer richting de 25 % te moeten gaan. Immers, beter wat koplastig dan staartlasting. Daarom toch maar de neus geopereerd en nog 250 g lood in de neus aangebracht. Het CG kwam zo te liggen rond de 25 β 27 %.
Vliegklaar met de drie accuβs erin kwam het totaalgewicht uiteindelijk op 7450 g. Dit komt overeen met ca. 110 g/dm2. Best behoorlijk wat maar moet nog te doen zijn leek me omdat voor een dik profiel met positieve instelling was gekozen. Een nadeel van bouwen met foamboard is helaas toch wel dat alles best zwaar uit pakt.
Ik ben gewend om het vermogen van de motoren statisch op te meten, zo ook hier gedaan. Per motor werd met de 3 S zeker 450 Watt geleverd; statisch zo in totaal dus 1800 Watt ofwel ca. 240 Watt/kg wat ruim voldoende moet zijn.
En dan, de maiden.
Na drie maanden knutselen was de Halifax vliegklaar (foto 24, 25). Mede omdat onze club een nieuw veld inzaaide duurde het een hele poos eer de hamvraag βwil ie ook vliegenβ kon worden ingevuld. Maar op zondag 7 juli was het zover bij goed mee werkend weer.
Collega Wodan stond paraat met de smartphone voor een filmpje. Het sein kwam op groen en ik schoof de gashandel naar voren (foto 26). En, zonder aarzeling, zonder problemen, koos de Halifax het luchtruim. Power meer dan genoeg, een mooi rustig vlieggedrag, trimmen was nauwelijks nodig. Een aantal rondjes gevlogen (foto 27) en de landing ingezet. Daar maakte ik wel een foutje. Ik wilde de hele piste benutten omdat met flinke snelheid geland moest worden maar ik overdreef. Het aanvliegen ging goed maar de Halifax zakte iets sneller dan verwacht en ik zette de bommenwerper neer net nog een metertje in het hoge gras voor de piste. Dat hoge gras deed de wielen naar achteren buigen en met een gedeeltelijke neuslanding schoof de Halifax alsnog de piste op. Gelukkig weinig schade, snel en eenvoudig te repareren.
Het filmpje van de vlucht is te zien op YouTube onder: https://youtu.be/86HrfCsi-uo
Afsluitend kan ik zeker tevreden zijn. Het gekleurde foamboard lijkt uiteindelijk toch best wel wat op een Halifax B Mk.III en wil nog best goed vliegen ook.
β β β β β β β β β β β