Even terug kreeg ik van Johan Caluwe de restanten van een van zijn turbinevliegtuigen.
Die restanten hielden in de twee minimaal beschadigde hoofdvleugels met een totale span van iets meer dan 2 meter en een vergaand in takt zijnde staart.
Johan stelde dat het toestel niet goed wilde vliegen en daarom ook een crash had gehad.
Vanwege het mindere vlieggedrag had Johan het plan gehad niet met deze straaljager door te gaan en ooit nog eens een ander vliegtuig met de restanten te maken.

Na de eerste reparatie heb ik twee vluchten gemaakt die beide heel moeizaam verliepen.
Met moeite hield ik het vliegtuig in de lucht onder controle; het was alsof het toestel steeds een soort mesvlucht wilde maken.
De landingen waren opnieuw spannend maar verliepen uiteindelijk zonder stukken.

Ik had al het vermoeden dat de propeller iets omhoog wees; een kleine positieve domp had.
Collega vliegers beaamden dat visueel beoordeeld.
Het moeilijke vlieggedrag zou goed verklaard kunnen worden door deze positieve domp.

Daarom de motor opnieuw opgehangen.